Werkwoordelijk Gezegde 2
Werkwoordelijk Gezegde = PERSOONSVORM + ALLE WERKWOORDEN
en soms het woordje " te "
en soms het woordje " te "
Hij zit in de klas te slapen
- pv=zit
- andere werkwoorden: slapen
- werkwoordelijk gezegde=zit te slapen
Mijn vader wil volgend jaar gaan kamperen
- pv=wil
- andere werkwoorden: gaan - kamperen
- werkwoordelijk gezegde=wil gaan kamperen
Waarom staat dat meisje zo te huilen?
- pv=staat
- andere werkwoorden: huilen
- werkwoordelijk gezegde: staat te huilen
Geef haar je zakdoek
- pv=geef
- andere werkwoorden: -
- werkwoordelijk gezegde: geef