- Werkwoorden zijn Doe-woorden
- Werkwoorden kun je in een andere tijd zetten
- Werkwoorden kun je in het meervoud en het enkelvoud zetten
- Soms staan er meer werkwoorden in een zin
- Sommige werkwoorden zijn lastig: worden - zullen - hebben - zijn
In deze zinnen zijn de werkwoorden onderstreept
Gisteren zijn we naar het strand geweest
Mijn broertje heeft daar smerig ijs gekocht
Een blauwe kwal beet mijn vader
Mijn vriendjes waren in een kuil gevallen
Oma is door een golf omgeduwd
Ik ben zeeziek geworden
Onze vlieger hing in een vlaggemast
De hond werd vermist
Na een uur ging het regenen
Op de terugweg reed mijn moeder verkeerd
Zou jij ook wel eens mee willen?
Mijn broertje heeft daar smerig ijs gekocht
Een blauwe kwal beet mijn vader
Mijn vriendjes waren in een kuil gevallen
Oma is door een golf omgeduwd
Ik ben zeeziek geworden
Onze vlieger hing in een vlaggemast
De hond werd vermist
Na een uur ging het regenen
Op de terugweg reed mijn moeder verkeerd
Zou jij ook wel eens mee willen?