Lijdend Voorwerp 2
Je kunt het LIJDEND VOORWERP pas zoeken als je het GEZEGDE en het ONDERWERP hebt gevonden.
Stel de vraag: WIE / WAT + GEZEGDE + ONDERWERP
1. De boeren hebben het gras gemaaid.
- →gezegde: hebben gemaaid
- →onderwerp: de boeren
- →WIE/WAT + hebben + de boeren + gemaaid?===> het gras
2. Gisteren hebben we een proefwerk gemaakt.
- →gezegde: hebben gemaakt
- →onderwerp: we
- →WIE/WAT + hebben + we + gemaakt? →een proefwerk
3. Ik wil ook een lekker gebakje eten.
- →gezegde: wil eten
- →onderwerp: ik
- →WIE/WAT + wil + ik + eten? ===> een lekker gebakje