Les 9A: Persoonlijk Voornaamwoord 1
1. Persoonlijke voornaamwoorden zijn kleine woordjes die een persoon of een ding voorstellen.
Kees en Jan gaan naar huis→
Vader gaat naar huis→ Vader en ik gaan naar huis→ |
Zij gaan naar huis→
Hij gaat naar huis→ Wij gaan naar huis→ |
Zij = persoonlijk voornaamwoord
Hij = persoonlijk voornaamwoord Wij = persoonlijk voornaamwoord |
2. In de volgende rijtjes zijn de persoonlijke voornaamwoorden onderstreept
Ik ga naar jou
Jij gaat naar hem Hij gaat naar ons |
Wij gaan naar jullie
Jullie gaan naar hen Zij gaan naar mij |
Dit boek is van jou
Dat boek is van mij Die boeken zijn van ons |
3. Achter het persoonlijk voornaamwoord staat GEEN zelfstandig naamwoord!
4. Het persoonlijk voornaamwoord vervangt een zelfstandig naamwoord
De fietsen staan buiten→
Mijn zus lust geen Cola→ Schapen eten geen vlees→ |
Ze staan buiten→
Ze lust geen Cola→ Ze eten geen vlees→ |
Ze = persoonlijk voornaamwoord
Ze = persoonlijk voornaamwoord Ze = persoonlijk voornaamwoord |