Les 1: Het Lidwoord
Er zijn maar een paar lidwoorden
DE
HET (maar ook 't)
EEN (maar ook 'n)
HET (maar ook 't)
EEN (maar ook 'n)
In de volgende zinnen zijn de lidwoorden paars:
Aan de muur hangt een schilderij. Het schilderij hangt aan een spijkertje. Mijn vader heeft het spijkertje krom geslagen. |
In deze rijtjes zijn de lidwoorden paars:
de koe
het schaap 'n huis het eitje het programma |
het jasje
een boom 'n schoen 't mannetje de weektaak |
een vliegtuig
de herdershond het straatje een kind 't schip |